[Menso Heidenrijk]
HEIDENRIJK (Menso) werd geboren te Wezel den 9den Gebruarij 1644 uit Johan Anthonij Heidenrijk, kapitein ten dienste dezer landen en Drieske Honnerts. Na voorbereidend onderwijs vertrok hij naar de Harderwijksche akademie, om in de godgeleerdheid te studeren, en genoot er het onderwijs van de hoogleeraren Thiel in de wijsbegeerte, Hermannides in de oudheidkunde, en van Colonius, Wolferdus en Wilhelmius in de godgeleerdheid.
In 1666 tot proponent bevorderd, werd hij in 1668 als eerste predikant beroepen te Climmen, een dorp, omstreeks drie uren van Maastricht, van waar hij in 1673 door de Franschen verdreven werd. In het volgende jaar tot de legerdienst geroepen, werd hij achtereenvolgens geplaatst bij de bezettingen te Leiden, te Diest en te Hasselt, waarna hij, in 1678, toen Maastricht onder het gebied der Staten teruggekeerd was, aldaar beroepen en den 22sten Januarij 1679 bevestigd werd. Daar verkondigde hij het evangelie tot aan zijn dood, die den 12den October 1724 plaats had. Hij was tweemaal gehuwd: eerst met Johanna Catharina van der Beek, bij wie hij geene kinderen verwekte, daarna met Aletta van Heusbergen, die hem vijf kinderen schonk, waarvan er drie hunne ouders overleefden.
De volgende geschriften zien van hem het licht:
Het uitgedoofde Vagevuur, behelzende een voorstel over de leer van den oud vader Augustinus, aangaande het vagevuur, door Pater Bonaventura Moors, in die tyd Prediker onder de Augustynen te Maastrigt, en daartegen een wederlegging van des Paters redenen en bewysstukken, enz. Harderw. 1700. 8o.
De Canonisatie der heiligen en de Excanonisatie van Paus Pius den V, in een gemeen betoog van de onzekerheit der