[Heiberg]
HEIBERG (....) wiens voornaam onbekend is, doch wiens naam aan de vergetelheid behoort onttrokken te worden. Hij kwam in 1793 in Hollandsche zeedienst en was bij den slag van Camperduin, op den 11den October 1797, eerste luitenant op het schip Delft, dat, door drie Engelsche oorlogschepen omsingeld, gedurende vijf kwartier uurs tegen deze een allerhardnekkigst gevecht uithield, maar eindelijk genoodzaakt was, de vlag te strijken. Toen de Engelsche officier, zijnde de luitenant Charles Bullen, aan boord kwam, om bezit van het schip te nemen, vond hij het zeer beschadigd, hebbende verscheiden schoten in den romp en het wand, en de groote mast en raâ weggeschoten: met twee officieren en 41 man gedood, en een officier en 99 gemeenen gewond. Hij zond den kapitein, met 2 officieren en 90 gemeenen, aan boord van zijn eigen schip de Russel, en verzocht den luitenant Heiberg, die niet gewond was, om met zijn onderhebbende manschap, het schip boven water te houden: hetwelk hem gelukte tot den 14den October, toen er een storm opstak, die het schip in het uiterste gevaar bragt, krijgende het tien voeten water in, zoo dat alle hoop, om het te redden, weldra geheel verdween. Luitenant Bullen bragt dit Heiberg onder het oog, zeggende, dat hij op zeker teeken, zich met de zijnen in de groote boot zou werpen, en hem noodigende om ook voor hem zelven zich van deze gelegenheid ter ontkoming te bedienen. ‘Maar hoe kan ik deze ongelukkige menschen verlaten?’ gaf deze ten antwoord, wijzende op de gewonde matrozen, die men op het dek had moeten brengen, nademaal het hol reeds vol water stond, Luite-