Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 382]
| |
saurier van het kapittel van Oud-Munster te Utrecht en een ijverig bevorderaar van de veiligheid, de rust en het welzijn van zijn gewest. Hij teekende in 1577 de Unie van Brussel en was, bij den handel in 1578 tot het sluiten der nadere Unie, een der voornaamsten, die in het Sticht de oogmerken van Willem I bevorderden. Na het teekenen van het verbond kwam hij in het collegie der nadere Unie, en door hetzelve werd hij in verschillende gewigtige bezendingen gebruikt, zoo als in Junij 1579 als afgevaardigd tot de algemeene staten, destijds te Antwerpen vergaderd. Later speelde hij eene belangrijke rol in de twisten met Leycester. Hij wilde niet bukken voor de heerschzucht van Prouninck, en daarom werd hij in 1586 met anderen de stad uitgezet. Leycester wilde dit vonnis niet intrekken, maar wijzigde het, door hen naar Friesland te bannen. Zij bleven nogtans in Holland, waar de staten Heermale in bijzondere bescherming namen. Hij is later in zijne waardigheden hersteld. Zijn verder levenslot is ons onbekend.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VII. bl. 248. D. VIII. bl. 169; Scheltema, Staatk. Nederl.; de Jonge, de Unie van Brussel, bl. 152; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. VI. bl. 183, St. VII. bl. 207, 427. |
|