ad interim der Nederlandsche West-Indische bezittingen en in Maart daaraanvolgende door den koning als zoodanig benoemd. Achtereenvolgens zag hij zich benoemd tot ridder en kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw en overleed den 15den Junij 1838 te Curaçao, op zijne terugreis naar het moederland. Hem gaat de lof na een voorstander te zijn geweest van al wat goed was, ook al lag het niet onmiddellijk in zijnen werkkring. De Curaçaosche predikant Conradi hield op hem eene lijkrede, die door den druk is bekend gemaakt. Er bestaat van hem eene afbeelding, die niet uitgegeven en hoogst zeldzaam is.
Zijn tweede huwelijk met Henriette Elisabeth Ising, die hem slechts weinige maanden overleefde, bleef kinderloos; uit het eerste huwelijk met Petronella Susanna Helena Lulofs zijn gesproten: 1o. Ludolph Anne Frederik Hendrik, vroeger zeeofficier, aan wien wij de mededeeling van sommige der vorenstaande berigten omtrent de leden van zijn vermaard geslacht te danken hebben; 2o. Johan Constant Wilhelm, in 1858 assistent-resident op Sumatra.
Uit familie-berigten bijeengebragt; Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch., D. II. bl. 526, 570; Muller, Cat. van Portrett.