[Frederik van Heeckeren]
HEECKEREN (Frederik van) of, zoo als men den naam gespeld vindt, Heekere of Hijkere; komt met den toenaam van der Ese voor. In 1277 en 1299 wordt hij genoemd Fredericus de Hijkere gezegd de Heza; in 1305 was hij ridder. Als raad van Reynald, zoon van Reynald I. graaf van Gelre en Zutphen, die in onmin met zijnen vader leefde, was hij den 3den September 1318 tegenwoordig bij de uitspraak door Willem III, graaf van Henegouwen en Holland, als scheidsman in hun geschil geroepen, gewezen. Den 14den December 1318 bezegelde hij mede de bevestiging der regten en vrijheden van de stad Zutphen, en den 1sten April 1320 de belofte door Reynald aan de steden Zutphen, Wageningen, Harderwijk, Elburg en Hattum gedaan, dat hij de 1500 pond, die zij hem voorgeschoten hadden, uit den tol te Lobede zou betalen.
In dat zelfde jaar overleed hij. Een zoon van hem volgt; eene dochter, Lumilda, was gehuwd met Herbordt heer van Putten.
Zie Nijhoff. Gedenkw. uit de geschied. van Geld., D. I. bl. 184, 187, 193, D. II bl. XL.