[Jacob George Jeronimo Hahn]
HAHN (Jacob George Jeronimo), zoon van den voorgaande, studeerde te Leiden en werd, eenigen tijd na zijne bevordering op Theses den 24sten Mei 1783, tot doctor in de regtsgeleerdheid, tot secretaris der vierschaar van curatoren der Leidsche hoogeschool benoemd. Nadat hij verscheidene jaren dien post had waargenomen, werd hij den 9den Februarij 1795 zelf tot curator aangesteld. Bij de omwenteling van 1795 stond hij aan het hoofd der representanten, en werd hij later ook tot lid van de Nationale Vergadering benoemd. Als zoodanig speelde hij eene aanzienlijke rol op het staatstooneel, en deed hij zich kennen als een vurig voorstander van de vrijheid en tevens als een verklaard tegenstander van het huis van Oranje. Zijne handelingen zijn als zoodanig niet dan in den lijst van zijnen tijd te vermelden, en dit brengt ons plan niet mede. Het spreekt van zelf dat zijn gedrag door de aanhangers van het stadhouderlijke bewind met de zwartste kleuren afgeschilderd werd, terwijl de tegenpartij zijne daden hemelhoog verhief. Wat men hem ook ten laste legde of hoe men hem ook roemde, dit is niet te ontkennen, dat in al de handelingen van Hahn eene vaderlandsliefde doorstraalt, die onovertroffen is; dat hem eene buitengewone kennis ten dienste stond, waardoor hij er als van zelf toe geroepen werd om zich aan het hoofd der beweging te stellen; en eindelijk, dat hij, bij alles wat hij ondernam, eene eerlijkheid aan den dag legde, die zelfs door zijne vijanden niet kon ontkend worden. Met dat al werd het vele goede en voortreffelijke dat in hem was verduisterd, door zijne buitengewone hartstogtelijkheid, die zich bij verschillende gelegenheden openbaarde.
Bij de tegenomwenteling van 1798 verzocht Hahn zijn ontslag, hetwelk hem op den 16den November van dat jaar eervol geschonken werd. Hij schijnt zich toen van het staatstooneel verwijderd te hebben, maar zijn werkzame