[Frans de Haes]
HAES (Frans de), zoon van den voorgaande, werd te Rotterdam den 18den April 1708 geboren en is aldaar den 14den April 1761 overleden. Hij was in 1726 medeoprigter van het Rotterdamsche dichtgenootschap: Natura et Arte, en was een der netste dichters van zijnen tijd, die veel smaak en oordeelkunde aan den dag legde, hoewel zijne gedichten stoutheid, levendigheid, kracht van voorstelling en schildering missen en De Haes ook mank ging aan de bekrompene taalzifterij, waarmede men in zijn tijd zooveel op had, en waarin hij ook zooveel belang stelde, dat hij tot zijn eigen gebruik eene Nederduitsche spraakkunst schreef, die met zijne gedichten is uitgegeven. Van hem ziet het licht:
Poëtische Uitbreiding en Bespiegeling over de Euangelische Gelijkenis van den verloren Zoon, Rott. 1744. 4o. 2de druk ald., 1753. 4o.
Twee Bijschriften op de afbeeldingen van zijne Hoogheid den Heere Prince van Oranje en H.K.H. Anna, enz., Rott. 1747.
Stichtelijke Gedichten, Amst. 1746. 4o.
Het Verheerlijkt en vernederd Portugal met eene Verzameling van verscheidene gedichten, Amst. 1758. 4o.
Nagelaten Gedichten en Nederduitsche Spraakkunst (door zijne weduwe uitgegeven) Amst. 1764. 4o. 2 deelen.
De Haes maakte zich ook door eenige goede vertalingen verdienstelijk, onder anderen:
Lettergeschenk, of eene zekere wegwijzer voor een leerling, om door een goed gedrag bij zijnen meester en in de waereld