uitgave van verschillende werken, zoo van anderen als van hem zelven, bekend gemaakt. Zij zijn getiteld:
Recherches sur l'anatomie et les métamorphoses de différentes espèces d'Insectes, ouvrage posthume de M.P. Lyonet publié par M.W. de Haan, Paris 1832. avec planch.
Fauna Japonica, sive Descriptio animalium, quue in itinere per Japoniam, jussu et auspiciis superiorum, qui summum in India Batava imperium tenent, suscepto annis 1823-1830; collegit, notis, observationibus et adumbrationibus illustravit Ph. Fr. de Siebold, conjunctis studiis C.J. Temminck et H. Schlegel pro vertebratis, atque W. de Haan pro invertebratis elaborata, Lugd. Bat. 1835. fol.
Mémoires sur les mètamorphoses des Coléoptères, Paris. 1836.
Behalve de genoemde werken vindt men van de Haan twee uitgewerkte stukken in de Verhandelingen over de Natuurlijke Geschiedenis der Nederlandsche overzeesche bezittingen; het eene handelt over de Papilioniden van den Indischen archipel, het andere over de daar voorkomende soorten van regtvleugelige insecten (Orthoptera). Voorts zien van hem nog het licht de volgende verhandelingen als:
Vergelijking tusschen de tast- kaauw- en beweging-organen der gelede-dieren. Met 1 afb. In de Bijdragen tot de Nat. Wetensch. verz. door van Hall, Vrolik en Mulder, 1827. D. II. bl. 125.
Berigt omtrent de Callianira triploptera. In dezelfde Bijdr. 1827. D. II. bl. 150.
Uittreksels uit de berigten van Boie en Macklot, geschreven gedurende hunne reis naar Java, betreffende sommige Javaansche dieren. In dezelfde Bijdr. 1827. D. II. bl. 480.
Verhandeling over de rangschikking der Velellen, porpiten en physaliën. In dezelfde Bijdr. 1827. D. II. bl. 489.
In de laatste jaren zijns levens heeft de Haan zich onledig gehouden met nasporingen en onderzoekingen betreffende den loop der aderen in de vleugelen der Lepidoptera, maar hij mogt dien arbeid niet voltooijen.
Zie Collot D'Escury, Holl. roem, D. VII. bl. 207; Holtrop, Bibl. Medico-Chirurg. p. 120; Algem. Konst- en Letterb. 1855. bl. 70, 121, 170; W. Vrolik, in de Verslagen en mededeelingen der Kon. Akad. van Wetensch. D. III. bl. 399; van Leeuwen, Cat. der Prov. Bibl. van Friesl. bl. 459.