Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7

[Gruno]

GRUNO. De volksoverlevering schrijft de stichting van Groningen toe aan zekeren Gryns, Grunus of Gruno, achterkleinzoon van den stamvader der Friezen, wiens zoon Hugo, de eerste opperpriester des lands en voorzaat van Gruno was, want uit hem sproot Guilo, Gruno's vader. Deze Gruno zou 130 jaar voor O.G. een kasteel aan de Hunze, dat hij Grunoburg noemde, en hetwelk voornamelijk moest dienen, om zich tegen de invallen der Noormannen en andere naburige volkeren te beveiligen, gebouwd hebben. Eenigen tijd

[p. 503]

later zou echter dit slot door hen ingenomen en even als de buurt, welke daarom heen lag, verwoest zijn, tot dat latere Friesen zich weder daar nederlieten en eene nieuwe stad stichtten.

Zie Croniicke van Vrieslant door Occum Scarlensem; Kronyk der stad Groningen Gron. 1727. Westendorp, Jaarb. van en voor de prov. Groningen, St. I. Gron. 1829 M. Hamconii Frisia seu de viris rebusque Frisiae illustribus libri duo p. 9. V.d. Bergh, Nederl. Volksoverleveringen, bl. 38, 29.