van zijne taak de spraakkunst, het eerst. Hij zette dien arbeid voort, ook toen hij in Maart 1828 als Gouvernements Secretaris voor de Inlandsche Zaken naar Batavia geroenen werd. Al zijnen beschikbaren tijd, ook de nachten, wijdde hij daaraan toe. Doch het was hem niet vergund zijne spraakkunst af te werken en in het licht te geven. Zijne onafgebroken studie ondermijnde zijne krachten, en om deze te herstellen achtte men eene reize naar Nederland noodig. Aan boord van het schip Schoon-Verbond verliet hij in Januarij 1829 Batavia, om er nooit weder te komen. Hij betrad den vaderlandschen grond, doch overleed kort na zijne aankomst te Utrecht, ongehuwd, op den 10den Julij 1829, ten huize zijner tante, Mevrouw Hora Siccama, geboren Falck.
Bezorgd voor zijnen bijna voltooiden arbeid, bepaalde de Groot bij uitersten wil, dan, in geval hij mogt komen te overlijden, zijne Spraakkunst zou worden gesteld in handen van het Bataviasch Genootschap van kunsten en wetenschappen, waarvan hij sedert eenige jaren lid was. Met goedkeuring van het Gouvernement in Nederland en in Indië belastte dit genootschap zich met de uitgave der spraakkunst. Het noodigde den heer J.F.C. Gericke (zie aldaar) uit den arbeid van de Groot in gereedheid te brengen, die daaraan gaarne voldeed en die alzoo opgenomen is in het 15den deel der werken van voornoemd genootschap onder den titel:
Javaansche spraakkunst, door wijlen A.D. Cornets de Groot, uitgegeven in den naam en op verzoek van 't Batavia's genootschap van Kunsten en Wetenschappen door J.F.C. Gericke, Batav. 1833. 8o., op nieuw uitgegeven door Prof. Roorda. Amst 1843. 8o. 2 stukken.
In de voorrede van genoemd deel wordt die uitgave eene regtmatige hulde genoemd, zoowel aan de nagedachtenis van den verdienstelijken, te vroeg aan de wetenschappen en de maatschappij ontrukten schrijver, als ook om eene niet geringe bijdrage te leveren voor de kennis der zoo belangrijke Javaansche taal.
In het dichtstuk van wijlen P.P. Roorda van Eysinga: Neerlands roem in Oost-Indië komen de volgende regels voor:
Van Vlissingen heeft roem voor de eerste proef behaald,
Om schriften in 't Javaansch verstaanbaar te doen drukken.
Cornets de Groot bezweek, eer hij zijn meesterstukken
In 't hoog en laag Javaansch, de wereld toonen kon;
Hij was den oefenaar een onuitputbre bron.
Helaas! dat zijne zon zoo vroeg heeft uitgeschenen;
Wie onderzoeklust eert, zal op zijn tombe weenen!
Zie Prof. Lauts in den Algem. Konst- en Letterb. 1843. D. I. bl. 68-73, 82-88, door ons voornamelijk gevolgd. Hand. van het Indisch Genootsch. D. VI. bl. 37 en 418.