Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7

[Frans Greenwood]

GREENWOOD (Frans) werd te Rotterdam in 1680 geboren, doch begaf zich later naar Dordrecht, waar hij een ambt bij de gemeene middelen bekleedde en in 1761 overleed. Hij was een verdienstelijk beoefenaar der miniatuur- schilderen dichtkunst. Er wordt gemeld dat hij op eene bijzondere wijze met een diamant op glas teekende. De heer Kramm licht dat berigt toe, en zegt, naar van Gool, dat Greenwood het eerst de uitvinding gedaan heeft, om de bekende wijze van op glas te teekenen juist anders om te bewerkstelligen: namelijk al de lichtpartijen van een voorwerp op het glas te beëtsen, en om dus voor alles, wat men in eene gravure, door schaduwen te snijden, uitdrukt, het glas-email zelf te behouden. De dichter A. Hoogvliet bezat een bokaal, waarop Greenwood op dusdanige wijze Vondel's portret gesneden had.

Ook als dichter was hij niet onvoordeelig bekend. Sommige zijner verzen zijn schilderachtig en krachtig, andere fraai en van eenen zachten trant. In 1718 gaf hij te Rotterdam in 8^o. een bundel Gedichten uit, die in 1733 gevolgd werd door zijn Boeren Pinxtervreugd (ald. 4^o.), in den smaak, of een pendant zoo men wil, van Rotgans, Boeren Kermis. In 1760, en dus toen hij 80 jaren oud was, gaf hij te Dordrecht, in 8^o., dit

[p. 391]

boertig dichtstuk nogmaals uit, met zijne overige losse dichtstukken, onder de titel van Vervolg op de Gedichten van Fr. Greenwood. In de Boekzaal voor 1751. D. I. bl. 329 komt ook een gedicht van hem voor op het overlijden van Johannes van Braam. Met J. Zeeus gaf hij een bundel Lijkgedichten uit op het afsterven van zijne gade A. Glover. De afbeelding van Greenwood ziet het licht met het volgende bijschrift van A. Hoogvliet:

De wakkre Greenwood, de eer van 't Nederduitsch gedicht,

De roem der teekenkunst wordt hier vertoond naar 't leven;

De vriendelijke deugd, te zien in 't aangezigt,

Strijd met de kunst, wie hem den grootsten naam zal geven.

Die met den diamant op mijnen drinkbokaal

Aan Vondel 't leven gaf, leeft hier door Schouman's staal.

Zijn zoon volgt:

Zie van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek, D. I. St. I; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek.; de Vries, Geschied. der Ned. dichtk. D. II. bl. 72-74; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schild. D. II. bl. 66-68; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Muller, Cat. van portr.; Handel. van het Friesch Gen. 1858/9 bl. 318.