Critico-mastix Peregrinationis Petri Ravennatis, J.U.D. in quo multa de viri ilius et Academiae laudibus, Lugd. 1511. 8o.
Lamentationes Obscurorum Virorum, non prohibitae per sedem Apostolicam, Colon. 1518. 8o. In dit werk komt voor:
Epistola Apologetica Ort. Gratii ob primam a parvulo educationem Daventriensis cognominati, Agrippinensis quoque Academiae Philosophi, Christique Sacerdotis, ad obscuram Reuchlinistarum cohortem, citra bonorum indigationem missa.
Fasciculus rerum expetendarum et fugiendarum, Colon. 1535. fol.
Triumphus B. Job. Prophetae, versu elegiaco, Colon. 1537. fol.
Gratius werd door Erasmus over zijn verstand en wetenschap geprezen. Hij haalde zich echter als sterk voorvechter der oude leer met al hare misbruiken de bespotting van mannen als Reuchlin, Hutten en Busch op den hals, die in de zooveel geruchtsmakende Epistolae Obscurorum Virorum op een spottenden toon al de misbruiken der kerk verdedigden en Gratius als den grootsten voorstander derzelven belagchelijk afschilderden. Deze verdedigde zich in het tweede geschift van hem alhier genoemd.
Zie Revius, Daventria Illustr. p. 133, 134; Sweertius, Ath. Belg. p. 589; Foppens, Bib. Belg. p. 935, 936; Saxe, Onom. liter. T. III. p. 40; Collot d'Escury, Holl. roem, D. IV. St. I. bl. 92, 93; Delprat, Verh. over de Broedersch. van G. Groote, 2de druk, bl. 77, 78.