bekrachtigd te Parijs uit te wisselen, van welken last zij zich uitmuntend kweeten, en waarbij van Grasveld in de vergaderzaal der nationale vergadering eene aanspraak deed, terwijl hij in dat jaar ook, met Lestevenon en Queysen, naar Friesland en Stad en Lande gecommitteerd werd, om die gewesten te bewegen tot het toestemmen in eene nationale vergadering; ook bij die gelegenheid voerde hij het woord, doch keerde onverrigter zake weder. Onder het bestuur van den Raadpensionaris Schimmelpenninck werd hem eene commissie naar Oost-Indië opgedragen, doch hij werd onderweg door de Engelschen opgebragt en kwam niet ter plaatse zijner bestemming. Zijn verder lot is ons niet bekend, evenmin als dat van zoo vele staatsmannen van zijnen tijd.
Zie Verv. op de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. XXX. bl. 310, D. XXXI. bl. 60-64, D. XXXIV. bl. 171-177.