Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
van Godewijck, Praeceptor van de Latijnsche school te Dordrecht, en kwam als zoodanig in 1671 aan het hoofd der derde klasse. Hij vertrok in 1681 naar Utrecht en werd later Praeceptor te Amsterdam. Hij wordt genoemd ‘een groot opbouwer zoowel van de Hollandsche als uitheemsche talen.’ David van Hoogstraten wijdde hem twee Latijnsche elegiën. Men heeft van hem: H. de Groot, Nederlandsche jaarboeken en Historien sedert het jaar 1555-1609, met de Belegering der stadt Grol, als ook het Tractaet van de Bat. Rep. en de Vrije Zeevaart, met aanteekeningen, het Leven des Schrijvers, Registers en platen, vertaelt door J. Goris, Amst. 1681. fol.
Zie Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. D. II. bl. 48; Schotel, de Illustre school te Dordr. bl. 105, 106. |
|