[Campegius Herman Gockinga]
GOCKINGA (Campegius Herman) werd te Groningen den 15den Februarij 1748 geboren, studeerde er aan de Hoogeschool en verwierf er den graad van Doctor in de regten, na verdediging zijner Dissertatio de poena stigmatis. Hij oefende tot 1777 de praktijk uit, toen hij tot Secretaris van Groningen werd aangesteld. Twintig jaren vervulde hij dezen post, tot hij in 1797 tot lid van Gedeputeerde Staten benoemd werd.
In 1801 werd hij verkozen tot lid van het uitvoerend bewind en 1805 tot lid van de provinciale Staten van Groningen. Koning Lodewijk stelde hem tot Raad van State aan en schonk hem de Unie-orde. Gedurende de Fransche overheersching was Gockinga lid van den departementalen raad, en na de bevrijding van ons vaderland behoorde hij tot de Edelen, die in 1814 de Grondwet aannamen. Hij werd vervolgens tot lid der Staten-Generaal verkozen, en vervulde dit ambt tot 1819. Zijne overige dagen bragt hij in rust door en overleed in 1823. De voornaamste redevoeringen door Gockinga, als lid der Staten-Generaal gehouden, zijn in éénen bundel uitgegeven, onder den titel van:
Het tegenwoordig stelsel van belastingen in het koningrijk der Nederlanden getoetst, en een verbeterd aangewezen, Gron. 1818. 8o.
Zie Biogr. univ. T. VIII. p, 294; de Jong, Naaml. van Boek. en Supplem.