De afbeelding van van Geuns ziet het licht. Zij vertoont ons zijn innemend en gunstig gelaat. Zijne gestalte was een weinig beneden de middelmatige grootte, wel gevoed doch teder. Hij paarde een levendig, doordringend oog aan een bevallig en van frissche gezondheid bloeijend gelaat, dat altijd vriendelijkheid en menschlievendheid uitdrukte.
Wij onthouden ons een overzigt te geven van de zeldzame talenten van zijnen geest, en de edele gaven van zijn gemoed. Niet lang na zijn heengaan is zulks door zijnen ambtgenoot Heringa op eene voortreffelijke wijze geschied, waardoor wij den te vroeg aan de wetenschappen ontrukten van Geuns n al zijne uitmuntende en beminnelijke eigenschappen mogten leeren kennen.
De geschriften door van Geuns uitgegeven zijn, behalve de reeds genoemde, getiteld.
Plantarum Belgii Confoederati indigenarum spicilegium, quo Davidis Gorteri Flora VII provinciarum locupletatur, Hard. 1789. 8o.
Verhandeling over de onderwerpen, betreffende de natuurlijke historie onzes vaderlands. In de Verh. van de Holl. Maatsch. van Wetensch te Haarl. 1789 bl. 231.
Verslag van eenige proefnemingen met houtskolen, ter zuivering van bedorven water. In den Algem. Konst- en Letterb. in 4o 1791. D. II. bl. 9.
De bast van de magnolia glauca, een nieuw geneesmiddel. In hetzelfde tijdschrift, 1791. D. I. bl. 90.
Bekendmaking van een beproefd en onkostbaar middel, om bedorven water spoedig zuiver te maken, uitgevonden door den Hr. Kels te Göttingen. In hetzelfde tijdschrift, 1791. D. I. bl. 4.
Over eene verkeerdelijk zoogenoemde waterziekte der varkens. In hetzelfde tijdschrift 1791. D. I. bl. 146.
Opgave van eenige nog weinig bekende nuttige eigenschappen van zoogenoemde onkruiden en andere inlandsche plantgewassen. In hetzelfde tijdschrift, 1792, D. I. bl. 129.
Zie Algem. Konst- en Letterb. in 4o. D. II. bl. 147, 149; 157, D. V. bl. 10, 21, 53, D. VI. bl. 22, noot, D. VII. bl. 59; 105, 204; Nieuwe Algem. Konst- en Letterb. D. I. bl. 154, D. III. bl. 161, D. IV. bl. 1, 193-196, 202-205; Vaderl Hist ten verv. op Wagenaar, D. XXIV. bl. 302, 303, D. XXXIII. bl. 250-259 met portret; Heringa, Redev. ter gedacht. van Steven Jan van Geuns (Utr. 1796, 8o.) met portr.; P.W. Provo Klnit en Dr. A.J. Troulja, Iets ter Nagedachtenis van S.J. van Geuns, (Utr. 1795. 8o.); Nieuwenhuis, Woordenb. in voce; Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch. D. II. bl 427, 507, 606; Muller, Cat. van Portrett. bl. 94, 314; Holtrop, Bibl. Med. Chirurg. p. 111, 114.