als kapitein het bevel voerde op de Banier van 64 stukken, hetwelk, na het Admiraalschip de meeste dooden telde. Hij had in 1705 het kommando over een eskader naar de Noordzee ter bescherming der koopvaarders, voerde. in 1706 het bevel over de Nederlandsche matrozen uit de vloot geligt, en hielp daarmede de stad Alicante voor Koning Karel III bestormen. In 1707 was hij onder de vloot bestemd om Toulon te helpen veroveren. Deze aanslag mislukte, doch van Gent bleef met zijn schip de Provincie Utrecht in de Middelandsche zee. De Vice-Admiraal van Wassenaer, wegens misverstand met de Engelschen, ofstand van het opperbevel over zijn eskader gedaan hebbende, gaf dat bevel aan van Gent over. Deze deed nog eenige diensten in de Middelandsche zee, en begaf zich met zijne schepen naar Lissabon. Hij komt nog eens voor in 1710, bij het smaldeel onder den Vice-Admiraal A. Pieterson naar Spanje bestemd. Een hevige storm had echter een deel der Nederlandsche vloot zeer beschadigd, en met drie mastelooze schepen kwam van Gent te Lissabon aan. In dat jaar stond hij ook op de voordragt als Schout bij Nacht, doch hij schijnt nooit tot die waardigheid verkozen te zijn. Later schijnt hij in Russische dienst overgegaan te zijn, althans zijn naam komt in 1716 voor als bevelhebber op een schip van 50 stukken, behoorende tot de vloot van Czaar Peter van Rusland.
Zie de Jonge, Geschied. van het Ned. Zeewez. D. IV. St. II. bl. 316, 381, 400, 423, 434, 438, 439, 490, 509, 554, 556,