[Karel van Gelder]
GELDER (Karel van), Heer tot Coldenhoven, was de natuurlijke zoon van Hertog Karel van Gelder bij Anna van Ruerlo, of, volgens een ander berigt, bij N. van Rasouw. Hij werd opgevoed aan het hof van den Keurvorst van Trier, doch aldaar weinig goeds leerende, verzocht hij zijnen vader zich elders in den wapenhandel te mogen oefenen.
In 1527 werd hij voorgeslagen tot Coadjutor van den Bisschop van Utrecht, en in 1529 tot Stadhouder van Groningen aangesteld. Volgens de Groningsche geschiedschrijvers vlugtte hij in 1535 naar Dantzig, daar hij zich door zijn bestuur het ongenoegen zijns vaders berokkend had. Door de Geldersche geschiedschrijvers wordt dit echter tegengesproken. Hoe dit zij, reeds in 1539 was hij op de Landdag te Arnhem tegenwoordig, en zijn naam komt ook op de eerste Ridderceel van de Veluwe, alsmede op die van 1555 en 1565, voor. Hij overleed in 1570.
Karel van Gelder was tweemalen gehuwd. De naam zijner eerste vrouw is niet bekend; de tweede was Maximiliana van der Marck, eene natuurlijke dochter uit dat huis. Uit zijn eerste huwelijk verwekte hij twee zonen, waarvan een, Karel, later Burgemeester van Arnhem en Landrentmeester van Gelderland, in 1602 overleed.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.