Arnoldus sloot zich nu als predikant bij de broederschap aan. In October 1621 bediende hij in commissie de Remonstranten te Kampen. Den 1sten Julij 1624 werd hij echter te Amsterdam in hechtenis genomen, en in December daaraanvolgende naar Loevestein gevoerd. Zijne gevangenneming en verdere lotgevallen tot het jaar 1631 heeft hij zelf in aanteekeningen beschreven, die later door Scheltema uitgegeven zijn. Bekend is de huwelijkstrouw van Susanna van Oostdijk, van den Briel geboortig, en hare echtverbindtenis met Geesteranus in de gevangenis, zoo schoon door Tollens bezongen. De Bijbel dien Geesteranus in zijn kerker gebruikte, en de drinkkan waarvan hij zich bediende, benevens de origineele afbeeldingen van hem en zijne vrouw, door Westerbaen geschilderd, worden nog bij zijne nakomelingen bewaard. Naar die afbeelding is hij ook door H. Bary in koper gesneden.
Met de andere predikanten ontvlugtte Arnoldus Loevestein, den 19den Julij 1631. Een jaar daarna werd hij Remonstrantsch predikant te 's Gravenhage, waar hij wegens geleerdheid, welsprekendheid, vroomheid, godsvrucht en zachte zeden in groote achting stond en werkzaam bleef, tot dat hij den 28sten Julij 1658 overleed. Zijn broeder volgt.
Zie J. Batelier, Lijkpred. op A. Geesteranus; Brandt, Hist. der Reform. D. III. bl. 928-932; Dezelfde, Gedichten, bl. 383, 459; Soermans, Kerk. Reg. van Zuid-Holl. bl. 97; Clar. et erud. vir. epist. eccl. et theol. ed. 1704, p. 941. b; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XVII. bl. 92-97; Scheltema, Geschied., en Letterk. mengelw. D. III. St. III. bl. 198-224; Kist, Synodale hand in de zaak der Remonstr. bl. 110-112, 128-133; Tideman, de Rem. broedersch. bl. 63, 306; Geschiedk. Aanteek. betrekk. het Slot Loevestein, bl. 106-109, Bijl. 52, 53; van Kampen, Karakterk. D. II. St. I. bl. 35, 36; Tollens, laatste Gedicht. bl. 212; van Vloten, Paschier de Fyne, bl. 186 en bl. 42 aant. 11; Catal. van de Bibl. van D.C. en J.J. van Voorst, bl. 22, No. 298; Catal van voorwerp. ten toon gesteld te Amst. April en Mei 1858, bl. 24, No. 452.