[Petrus Gabriel]
GABRIEL (Petrus), of Gabriels, ook Petrus Gabriel Schagius de Vlaming genoemd, was een der eerste en ijverigste predikers van de gezuiverde leer in ons vaderland, en zijn naam verdient daarom voor de nakomelingschap in eere bewaard te worden. In Vlaanderen geboren was hij eerst monnik, had zijn orde verlaten en was tot de Hervorming overgaan. Met groot gevaar predikte hij reeds in 1545 de reformatie in deze landen, en was omstreeks 1564 de eerste predikaat der Brugsche hervormden. Niet lang mogt hij als zoodanig aan het hoofd staan eener door hem aldaar gestichte gemeente, daar zijne volgelingen jammerlijk uiteengedreven en hunne gemeenschapsoefening voor en op den 25sten November 1565 gestoord werd. Hij zelf, wien niemand meer, uit vrees voor straf, durfde herbergen of onderhouden, was genoodzaakt te vlugten. Hij week naar Antwerpen ‘alwaar zijne dienst der gemeente zeer wel te stade kwam.’ Wel hield hij het nog eenigen tijd, tot den 16den April 1566, vol, om ééns om de veertien dagen in het geheim voor zijne gemeente te Brugge te prediken, maar ook weldra werd hij genoodzaakt dit te staken. In laatstgenoemd jaar was hij met zijne vrouw naar Amsterdam overgekomen, woonde aldaar in de Engelsche steeg, en verklaarde er elken zondag den Heidelbergschen Catechismus, onder gevaar van vervolging. Van daaruit deed hij ook Hageprêeken voor duizende menschen te Overveen, Alkmaar, aan de Hoornbrug en te 's Hage. Vervolgens bragt men hem naar Utrecht, om bij Oostbroek te prediken. Zoo groot was 's mans ijver, dat hij, hoewel zeer klein en zwak van persoon, omtrent vier uren lang in een zeer heeten zonneschijn, vóór stokken, in de aarde gestoken, welken hem tot predikstoel dienden, predikte. Nog in 1566 werd hij predikant te Amsterdam, en nu meer vrijheid verkregen hebbende en zelf door Burgemeesteren in bescherming genomen
zijnde, bediende hij met veel lof zijn ambt, totdat hij in 1567 genoodzaakt werd om de vervolging te ontwijken. Hij begaf zich naar Emden en stond aldaar de predikanten in de bediening des woords ter hulpe. Door zijne gemeente, waarvan een deel met hem gevlugt was, onderhouden, en alzoo aan haar nog verbonden, werd hij in 1572 bij leening aan de gemeente te Delft afgestaan, alwaar hij in Augustus 1573 overleed. Hij was in de Grieksche en Latijnsche talen tamelijk ervaren, kende, zoo zegt men, de zendbrieven van Paulus ten naaste bij van buiten, was met de