in 1672 van die stad meester maakten, en hij behoorde onder het kleine getal dergenen, die niet versaagden, maar bij het nakend gevaar op hun post bleven; zijn broeder Pieter was aldaar later Burgemeester en Bewindhebber der O.I. Compagnie. Van laatstgenoemde schilderde Bartholomeus van der Helst het uitstekend portret, hetwelk aanwezig is bij Mr. Petrus Isaäcus de Fremery, Raadsheer in het Provinciaal Geregtshof van Zuid-Holland, kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, te 's Gravenhage. Nicolaas, oom van Petrus Isaäcus, was sedert 1760 Burgemeester van Schoonhoven, gecommitteerde Raad der Staten van Holland, lid der Staten-Generaal, enz. Het wapen van dit geslacht is van zilver, met een keper van sinopel, beladen met drie wassende manen, en vergezeld van drie merletten van sabel; het helmteeken: tusschen twee hertshoorns eene uitkomende mansfiguur met mantel en voor de borst de keper bovengenoemd; de dekkleederen: zilver en sinopel.
Den 21sten October 1760 tot proponent bij de classis van Gouda en Schoonhoven bevorderd, werd Petrus Isaäcus de Fremery in 1761 Predikant te Zuiderwoude, in 1763 te Overschie, te Goes in 1773 en te 's Hertogenbosch in 1774. Hij werd aldaar den 14den October 1777 tot Hoogleeraar in de Grieksche taal aan de Illustre school benoemd, eerst honoris causa, doch sedert 1786, na het overlijden van den Hoogleeraar de Booy, op eene jaarwedde van f 250. Den 8sten December 1810 emeritus geworden, vertrok hij naar Utrecht, waar hij zijne overige dagen rustig arbeidende sleet, den 7den December 1820 overleed en te Zeist werd begraven.
Hij was gehuwd 1o. te Leiden den 5den November 1764, met Anna Catharina van Thiel, dochter van Roelandus van Thiel, predikant aan den Muiderberg, die hem een zoon schonk die mede volgt, en 2o. in 1801, met Elisabeth Johanna Moorrees, waarbij hij geene kinderen verwekte. Hij bezorgde eene tweede uitgave van Anonymi cujusdam doctissimi exegesis passionum Jesu Christi Servatoris nostri, (Sylvaed. 1788. 4o.), werd wegens de Synode van Gelderland met Ahazuërus van den Berg, predikant te Arnhem, gecommitteerd en gemagtigd tot het verzamelen en vervaardigen van een Evangelisch Gezangboek, en onderteekende den 6den September 1805 het authentique afschrift der Evangelische Gezangen.
Zie Bor, Ned. Oorl. B. II. bl. 55 (29); te Water, Verb. der Edelen, D. I. bl. 257, D. IV. bl. 40; Boekz. der gel. Wereld, 1748, a bl. 4 56, b. bl. 428, 1760. b. bl. 495, 1761 en passim Algem. Konst- en Letterb. 1821. D. I. bl. 3, 4; Dresselhuis, de Hervormde Gemeente te Goes, bl. XXIX; Hermans, Geschied. der Il. en Lat. scholen te 's Hertogenbosch, bl. 35; de Navorscher, D. II. bl. 3, 310, 333; Bouman, in de straks aan te halen Oratie.