[Jan van Eyk]
EYK (Jan van) werd te Amsterdam den 7den Augustus 1757 uit deftige ouders geboren. Na met lof de lagere scholen aldaar doorloopen te hebben, genoot hij eerst het onderwijs in de Latijnsche school en vervolgens de lessen der Hoogleeraren in de Grieksche en Oostersche talen aan de doorluchtige school zijner geboortestad. In 1774 vertrok hij naar de Utrechtsche Hoogeschool, en werd in 1781 tot de predikdienst toegelaten. In het volgende jaar tot predikant te Voorthuizen beroepen, was hij er zes jaren met ijver en getrouwbeid werkzaam, en vertrok toen in 1788 als predikant naar Loosduinen, waar hij tot aan zijn dood, die den 7den Februarij 1822 plaats had, verbleef, nadat vier andere gemeenten hem vruchteloos tot leeraar verlangd hadden. Zijne afbeelding ziet en silhouette het licht.
Van Eyk was niet alleen een braaf, edeldenkend en beminnenswaardig mensch, maar ook een man, die in velerlei opzigten uitmuntte. Was hij te roemen als christenleeraar, niet minder was hij een werkdadig christen. Hoewel als geleerde nimmer opgetreden, was hij evenwel in de wiskunde en natuurlijke geschiedenis zeer ervaren. De beoefening der schoone kunsten en wetenschappen was zijn lust en genoegen. Hij verstond de muziek, teekende niet onbevallig en bezat, benevens eene uitgebreide boekerij, eene fraaije verzameling schilderijen, teekeningen en prenten. Hij was als dichter eenvoudig en beminlijk, en voor alle standen begrijpelijk. Zijne zucht naar orde stelde hem instaat om alles te volbrengen, meer nog dan van hem gevorderd werd; en dat hij, bij een zwak ligchaamsgestel en steeds wankelende gezondheid, zijn tijd niet nutteloos heeft laten voorbijgaan, getuigt de lijst zijner geschriften, die wij hier laten volgen.
Liederen voor den landman, 's Hage. 1796. 12o. 3 stukjes.
Ledige uren, besteed tot nuttige overdenkingen, Amst. 1797. 8o. 3 stukjes. Vervolg op hetzelve ald. 1805. 8o.
Iets over den eersten dag der week, Rott. 1799. 8o.
Eenvoudig onderrigt over den heiligen doop, Amst. 1800. 8o.
Liederen voor dorp- en stedelingen, 's Hage. 1801. 12o.
Proeve van gezangen voor godsdienstige gezelschappen, Rott. 1801. 8o. 2 stukjes.
Onbevooroordeelde gedachten over de regtzinnigheid, Rott. 1802. 8o.
Iets over de bekeering, Rott. 1807. 8o.
Liederen voor allerlei soort van Godsvereerders, 's Hage, 1807. 8o.