[Everhardus Evers]
EVERS (Everhardus), zoon van Rienko Evers en van Elisabeth Lubbers, werd geboren te Beerta den 17den November 1775. Den 9den Julij 1795 als buitengewoon Ingenieur aangesteld, werd hij daarna Luitenant-Ingenieur gedurende den veldtogt in Noord-Holland. Den 10den Maart 1800 tot Kapitein bevorderd zijnde, maakte hij in dien rang den veldtogt van het jaar 1805 in Oostenrijk, van 1809 in Zeeland, en van 1812 in Rusland mede. Hij diende vervolgens in Saxen en Pruisisch Silezië, streed in 1813 bij Lutzen, Bautsen, Leipzig en Hanau, en in 1814 in Frankrijk. In dat jaar in Nederlandsche dienst overgegaan, werd hij tot Majoor-Ingenieur bevorderd, en doorliep vervolgens, in belangrijke betrekkingen bij het wapen der genie, de hoogere rangen. Als directeur der 2de fortificatie directie den 29sten Julij 1831 tot Generaal-Majoor bevorderd zijnde, werd hij in 1840 gepensioneerd. Koning Willem I benoemde hem in 1823 tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse. Hij was gehuwd met Anna Catharina Degerman, waarbij hij heeft nagelaten één zoon. Hij overleed te Kleef den 29sten September 1840.
Zie Krayenhoff, Geschiedk. beschouw van den Oorl. bl. 302, uit medegedeelde berigten aangevuld.