de Hollandsche kunstkroon behoorende. Het Museum te Amsterdam bezit een landschap van hem. Ook als teekenaar was hij zeer verdienstelijk. Hij vervaardigde de teekeningen voor het werk van Hendrik van Alkmaar, Rijntje de Vos getiteld, die hoogst voortreffelijk zijn, daar, mede volgens den Heer Kramm, de dieren als het ware leven en zich bewegen in hunnen natuurlijken staat. Bij zulke groote verdiensten voegde van Everdingen een deugdzamen wandel, en overleed hij in November 1675. Zijne afbeelding is bij Houbraken en daarnaar bij Immerzeel. Hij liet drie zonen na, Kornelis, Pieter en Jan, die allen de kunst beoefend hebben, doch waarvan verder niets vermeld staat.
Zie Houbraken, Schouwb. der Schild. D. II. bl. 94, 95; Immerzeel, Lev. en werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en werk. der Kunstsch.; Dubourcq, Beschrijv. der Schild. op 's Rijks Museum te Amst. bl. 37. Nagler, Kunst. Lexic. T. IV. S. 167-171.