[Caesar van Everdingen]
EVERDINGEN (Caesar van) behoorde tot een geslacht dat een aantal beroemde kunstenaars heeft opgeleverd, die welligt de hier boven genoemde Cornelis Lousz. van Everdingen tot hunnen grootvader gehad hebben. Hij werd te Alkmaar in 1606 geboren, was een der beste leerlingen van Jan van Bronkhorst, en een naauwkeurig teekenaar. Hij bezat, volgens Immerzeel, eene levendige verbeelding, een krachtig koloriet en een meesterlijk penseel. Ofschoon hij zich veelal op landschappen toelegde, was het nogtans, vooral in historie- en portretstukken, dat hij grooten roem verworven heeft. Onder zijne kunstwerken muntten de geschilderde deuren van het orgel in de kerk te Alkmaar uit, die hij in 1648 vervaardigde, en de zegepraal van David over Goliath voorstellen. Hij schilderde ook een Doelestuk in die stad, waarop de bevelhebbers der schutterij levensgroot waren afgebeeld. Verder komen nog stukken van hem voor:
In het Koninklijk Kabinet te 's Hage:
De portretten van de familie van den Raadpensionaris Steijn: onder de zinnebeeldige voorstelling van Diogenes, op de markt te Haarlem menschen zoekende.
In het Museum Boymans te Rotterdam:
Een vrouwen portret.
Caesar van Everdingen heeft ook teekeningen gemaakt, die breed, stout en in den Italiaanschen stijl bewerkt zijn. Hij wordt gezegd ook Architect geweest te zijn, en is te Alkmaar in 1679 overleden.
Zie Kok, Vaderl. woordenb. D. XIV. bl. 514; Notitie der schild. van het Kon. Kabin. bl. 8; Immerzeel, Lev. en werk. der. Kunstsch.; Cat. van schild. in het Museum Boymans te Rott. bl. 14; Kramm, Lev. en werk. der Kunstsch.