[Florentinus Josephus Ridder van Ertborn]
ERTBORN (Florentinus Josephus Ridder van), broeder van den voorgaande, werd te Antwerpen den 4den April 1784 geboren. Even als zijn broeder ontving hij eene wetenschappelijke opleiding, en reeds vroeg onderscheidde hij zich voordeelig door zijne poging tot bevordering der wetenschappen en schoone kunsten, vooral der schilderkunst, waartoe hem zijn verblijf te Rome, gedurende eenigen tijd, in staat stelde.
Hij werd in 1816 benoemd tot lid der Gedeputeerde Staten van de provincie Antwerpen, en was jaren lang Burgemeester zijner geboorteplaats. Hij werd vervolgens Gouverneur der provincie Utrecht, voor welken post hij in 1830 bedankte; ook was hij kamerheer van koning Willem I, die hem de ridderorde van den Nederlandschen Leeuw schonk. Hij was ook ridder van Maltha, van het Gouden Spoor en van het Legioen van eer. Hij leefde verder ambteloos en overleed te 's Gravenhage den 28sten Augustus 1840; nadat hij sedert jaren aan eene oogziekte geleden had, die hem op het laatst van zijn leven bijna blind deed zijn. Zijn lijk werd naar Belgie gevoerd, en onder een ongeloofelijken toevloed van volk, waaronder de aanzienlijksten des lands, in het familiegraf te Hoboken bijgezet. Hij was in 1830 te Utrecht gehuwd met de Freule van Heeckeren van de Wiersse, die hem geene kinderen schonk.
De Ridder van Ertborn waseen man, die, om zijne rechtschapenheid, algemeen bemind was. Schoone kunsten en wetenschappen vonden in hem een krachtig beschermer, kunstenaars een raadsman en kundig leider. Hij was een verlicht en met geestdrift bezield beminnaar van het schoone, en legde bestendig zijne deelneming in al wat kunsten en wetenschappen betrof aan den dag. Hij bragt door onvermoeiden vlijt eene der fraaiste verzamelingen van oude schilderijen bijeen, en