laatste maal met Catharina Herfst, van Leeuwarden, die hem, na bijna 40 jaren met hem verbonden te zijn geweest, den 12den April 1824 door den dood ontviel. Hij was om zijne gemoedelijke en eenvoudige predikwijze bij allen gezien, en schreef:
Antwoord op den brief der Remonstrantsche broederschap aan de Protestanten, Leeuw. 1797. 8o.
De groote waarde der evangelieleer aangeprezen, Leeuw. 1798. 8o.
Over de beste manier, om de Christelijke jengd in de geopenbaarde Geloofs- en Zedeleer zoo te onderwijzen, dat zij al vroeg tegen de verleiding der dwalingen dezer eeuw gesterkt en beveiligd worde, met zilver bekroond en geplaatst in de verhandelingen van het Genootschap ter verdediging van den Christelijken Godsdienst tegen deszelfs hedendaagsche bestrijders, 1800, 2de Stuk 8o.
De voor- en nadeelen van het zoo veel geruchtsmakend oeffeningswerk onderzocht, getoetst en tot behoorlijke bepalingen gebragt, Leeuw. 1801. 8o.
(Dit geschrift betoogde het ongeoorloofde en verderfelijke der onderneming van zoodanige scheurzuchtigen, waardoor de kerk in Friesland, voornamelijk te Leeuwarden, door Jelle Corvinus en zijne aanhangers, verontrust werd).
In het jaar 1797 werd door het genoemde Genootschap te 's Hage eene prijs uitgeloofd voor het beste antwoord op de vraag: hoe kunnen de gemeenzame bijeenkomsten der christenen tot ware stichting best worden ingericht? Behalve door Eppens werd die vraag door drie anderen beantwoord. Alle deze verhandelingen hadden hare verdiensten, zoodat het Genootschap besloot uit dezelven één geheel te doen vervaardigen, doch aan elk der schrijvers een zilveren medaille uit te reiken. De aldus zamengestelde verhandeling zag in de werken van genoemd Genootschap het licht.
Zie Algem. Konst- en Letterb. in 4o. D. VIII. bl. 60; db Jong, Alph. Naaml. van Boek. bl. 156, 629; IJpey en Dermout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk. D. IV. bl. 229, Aant. bl. 42; Kist en Roijaards, Arch. voor Kerk. Geschied. D. V. bl. 289, 291. Boekz. der gel. Wereld, 1824. a. bl. 747, 750.