Louys d'Elsevier geschreven staat, werd in 1540 geboren, en kwam, na te Antwerpen, te Wezel, te Doornik en te Leuven het vak van boekverkooper en boekbinder te hebben uitgeoefend, in September 1580 met vrouw en kinderen uit Leuven naar Leiden, vestigde zich aldaar als boekverkooper en boekbinder, en werd in 1586 door Curatoren der Leidsche Hoogeschool met het open gevallen pedelschap begiftigd. Dat hij zelf eene drukkerij zou gehad hebben, wordt thans met grond in twijfel getrokken; meer zeker is men evenwel omtrent een der eerste artikelen die bij hem het licht zagen, en als zoodanig zijn naam voert, getiteld.
J. Drusii, Ebraicarum quaestionum, sive quaestionum ac Responsionum libri duo, videlicet, secundus ac tertius. In academia Lugdunensi MDLXXXIII, 8o. De titel vertoont een vignet met het devies Aequabilitate, en na bladzijde 126 wordt er eene bladzijde verbeteringen aangetroffen, aan welke men onderaan leest: Veneunt Lugduni Batavorum apud Ludovicum Elsevirium, è regione scholae novae. In hoeverre het berigt, waar is dat Lodewijk Elsevier ook winkels te Delft, Yperen, Dordrecht, Frankfort, Franeker en te Parijs zou gehad hebben, durven wij niet beslissen; dit althans is zeker, dat de mededeeling van Lodewijks verzoek aan Curatoren der Hoogeschool, om zijn pedelschap door zijn zoon te mogen doen waarnemen, ten einde, in 1602, twee maanden naar Frankrijk te gaan, de waarschijnlijkheid van dat berigt nog verhoogt, terwijl ook 's Hage vermeld wordt, als de plaats waar hij een winkel moet gehad hebben.
Lodewijk Elsevier was in 1563 gehuwd met Mayke Duverdyn, die den 3den December 1613 overleed, en in de St. Pieterskerk te Leiden begraven werd. Zij schonk hem zeven zonen, die volgen, en twee dochters, Maria en Elisabeth, die beiden gehuwd zijn; de eerste met Nicolaas Tethroede, de tweede met Gerrit Oosterling. Lodewijk Elsevier overleed op den 4den Februarij 1617, en werd bij zijne vrouw begraven. De werken door hem na 1595 uitgegeven zijn voorzien van een stempel, zijnde een arend op eene halve zuil met een bundel van zeven pijlen, rondom het devies: Concordiâ res parvae crescunt.
Zie Algem. Konst- en Letterb. 1807. D. I. bl. 117, 118; Essai bibliogr. sur les edit. des Elsevirs, Paris, 1822. p. 29; (Jacob) Jaarb. voor den Boekh. 1839. bl. 139, 140, - 1842. bl 73, 85; Tijdschrift voor Geschied. Oudhed. en Statist. van Utr. D. VII. bl. 63, 67; Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier, Uitkomsten van een onderzoek omtrent de Elseviers, bl. 3-7 (niet in den handel); de Reume, Recherch. hist. généalog. et bibliogr. sur les Elsevier. (Brux. 1847) p. 5-9; Charles Pieters, Annal. de l'imprimer. Elsevirienne etc. (Gand 1851); p. 3-27; Bodel Nijenhuis, Liste d'une Collection de portraits d' imprimeurs etc. Leide, 1836-1855, No. II. III. IV. V.