Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 5
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
Vroedschap, Schepen, Thesaurier en Hoofd-Officier legde hij, bij de verandering der regering, in 1788 neder, doch nam de laatste in 1796, het jaar van zijn dood, weder voor korten tijd waar. Hij was een man die om zijne persoonlijke hoedanigheden de algemeene achting en het vertrouwen genoot. Uit zijn huwelijk met Sara Salome van Orsoy, werden hem drie zonen geschonken, van welke de oudste hier volgt; de tweede, Jacob Nicolaas, trad, na volbragte regtsstudien te Leiden, in de krijgsdienst, welke hij in 1809 als kapitein der Gardes van koning Lodewijk eervol verliet; hij werd vervolgens Griffier der Regtbank te Haarlem, in 1815 Referendaris bij den Raad van State, en stierf den 4den Februarij 1830 als lid der permanente commissie van het Amortisatie Syndicaat, ongehuwd te Amsterdam; de jongste, Jan Salomo, overleed als cadet der marine op jeugdigen leeftijd.
Zie Ned. Jaarb. 1771-1788; Staats-Almanak 1816-1830, voorts uit familieberigten bijeengebragt. |
|