[Albrecht van Egmond van Merestein]
EGMOND VAN MERESTEIN (Albrecht van), broeder van den voorgaande, nam even als deze deel aan de bevrijding des vaderlands. Hij teekende het verbond der Edelen, en nadat hij eenigen tijd zich met Brederode te Amsterdam had opgehouden, vlugtte hij in 1567 en werd door Alva ingedaagd en gebannen. Hij nam deel aan het nader verbond in 1569, en was voorts een der voornaamste bevelhebbers op de vloot der Watergeuzen, met welke hij in zegepraal den Briel binnen trok, en hij was een vertrouwd vriend van Oranje, die briefwisseling met hem hield. Hij trok vervolgens met Lumey tot ontzet van Haarlem te velde, en werd door de Spanjaarden gevangen genomen. Gerantsoeneerd of ontkomen, werd hij in October 1573 tot krijgskommissaris aangesteld. In het volgende jaar had hij het geluk om Gouda te behouden, toen door Noircarmes, geholpen door eenige verraderlijke burgers, die stad bijna bemagtigd was. Verder wordt zijn naam niet meer genoemd, dan bij de gevangenneming van Petrus Dathenus te Vianen in 1584. Hij overleed in 1596 en was gehuwd met Sara, natuurlijke dochter van Reinout van Brederode, die hem geene kinderen schonk. Het wapen van Egmond van Merenstein was als dat van Egmond, gebroken met barensteel, geschakeerd van zilver en azuur.
Zie Bor, Nederl. Oorl. B. V. bl. 289 (208); van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 957; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VI. bl. 308, 387; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XIII. bl. 207; van Wijn, Aanm. op de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. VII. bl. 42; Te Water, Verb. der Edel. D. II. bl. 367-370, D. III. bl. 460; van Groningen, Geschied. der Watergeuzen, bl. 215-217, 447, 448; Fr. van Vervou, Gedenckweerd. Geschied. bl. 5; Vrije Fries. D. I. St. II bl. 116, 117.