[Jan Duyst van Voorhout]
DUYST VAN VOORHOUT (Jan), zoon van den voorgaande, geboren te Delft in 1582. In den jare 1614 tot lid der vroedschap van zijne geboorteplaats gekozen, moest hij bij de verandering in 1618 zijne plaats verlaten, en zag zich met nog dertien anderen door Maurits ontslagen. Hij werd in 1626 op nieuw ingekozen en behartigde steeds met ijver en trouw de belangen der stad. In 1650 was hij Burgermeester van Delft en lid van gecommitteerde Raden. Als zoodanig had hij zich den haat van Prins Willem II op den hals gehaald, omdat hij, bij de beruchte zending aan de Hollandsche steden, te Delft niet naar zijn genoegen ontvangen was. Het gevolg hiervan was, dat hij, met nog vijf andere leden der Staatsvergadering, op den 30sten Julij van genoemd jaar voor den Prins werd ontboden, in zijn paleis gevangen genomen en den volgenden dag naar Loevenstein vervoerd werd. Hier bleef hij gevangen tot den 15den Augustus en werd toen op rekwest ontslagen, onder voorwaarde en belofte dat hij zich verder van de regering onthouden zou. De dood van den Prins ontsloeg hem weldra van die belofte, en hij werd in zijne waardigheid hersteld. Zijne mederegenten staafden zijne eer door eene openlijke verklaring. Tot 1652 bleef hij in de regering en overleed in 1666, na verschillende andere ambten met groote bekwaamheid en trouw bediend te hebben. Hij was gehuwd met Geertruida van der Burch.