[Jan van Duvenvoorde]
DUVENVOORDE (Jan van), broeder van den voorgaande, werd in 1518 geboren. Hij was Burgemeester van Haarlem en Kolonel der Schutterij gedurende het beleg in 1572 en 1573, in welke laatste betrekkingen hij zich dapper gedroeg in het afweren van den vijand. Na de overgave der stad in Julij 1573 werd hij gevangen gezet, en is volgens den een van kommer en gebrek in zijne gevangenis gestorven, of volgens anderen te Schoten, even buiten Haarlem, onthalsd. In de familiegrafkelder op het koor der Groote kerk te Haarlem werd zijn lijk bijgezet. Hij was in 1557 gehuwd met Magdalena van Foreest, weduwe van Jan van Ruyven, bij wie hij, behalve eene dochter, verwekte een zoon, Jan genaamd, die op den overhaasten togt van Hohenlo naar Zwolle, tot ontzet van Groningen, op de Hardinger heide in 1580 van dorst omkwam in den ouderdom van 22 jaren. Hij was volgens Hooft een schoon edelman en van moedige jeugd.
Zie van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 1159; Bor, Ned. Oorl. B. XV. bl. 207 (215); Hoogstraten, Woordenb. D. X. Aant. bl. 150; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VI. bl. 431; d'Yvoy van Mijdrecht, Verb. en smeekschr. der Ned. Edel. bl. 59; van Groningen, Gesch. der Watergeuz. bl. 447; Wolff, Beschrijv. van de Groote kerk te Haarl. bl. 120, 121.