Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4

[Jan Pietersz Dou]

DOU (Jan Pietersz.) of DOUW, waarschijnlijk een bloedverwant van den voorgaande, was mathematicus, landmeter en wijnroeijer te Leiden. Hij werd in 1623, op vermoeden dat hij medepligtig was aan den beraamden moord van Prins Maurits gevat, en in hechtenis gebragt, doch onschuldig bevonden zijnde, na eenige dagen onder borgtogt ontslagen. Hij is de schrijver van:

Tractaat van de Landtmaten (Met C. Eversdijk), achter Mattheus van Nispen, Beknopte Lant-meet-konst gevoegd. Dordr. 1669. 12^o.

De ses eerste boecken van de beginselen en fundamenten der Geometrie van Euclides overgheset, verclaart ende uitghelegt, eerste druk Utrecht, 1647, 8^o., laatste druk, Amst. 1702. 8^o.

Hij vervaardigde:

Plan der Stad Leyden.

Kaart van de scheiding tusschen de Nassauër gronden en die van Cromstrijen aan en op het Hollandsch Diep 1608.

Kaart van den oculaire inspectie van Grave en omstreken, ook van de geprojecteerde vaart uit de Peel. (in 1617 door Jan Pieterz. Dou) bij Jan van Call, uurwerkmaker en landmeter te Nijmegen A^o. 1647.

Verder vinden wij vermeld dat hij een der vier landmeeters was die in 1608 den ringdijk van de Beemster legden en dat hij den 17^den Mei 1627, op last van Albrecht Heer van Schagen, vervaardigde eene kaart van Schager-Cogge, begrijpende de vrije Heerlijkheden van Schagen, Barsingerhoorn, Haringhuizen, Colhoorn en Burghoorn met de partijen van landen aan de zelve heerlijkheden behoorende daarin afgebeeld, welke kaart nog lang op het Schager slot bewaard is geworden. Van de landerijen in den omtrek van Leiden zijn van zijne hand nog verscheidene op perkament geteekende kaarten voorhanden.

[p. 300]

In de voorrede van den eersten druk van zijne overzetting van Euclides spreekt hij van zijne ‘Practyck der Landmelers’ en van het gebruik der geometrische instrumenten door hem en meester Johan Sems, Frieslands landmeter en Ingenieur, in den jare 1600 voleind.

Zie Dirk Burger van Schoorel, Chron. van Schagen, bl. 48; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Collot d'Escury, Holl. roem, D. VI. St. I. bl. 28; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch., de Navorscher, D. VII. bl 46, 47.