zien had zich sterk uit te laten tegen de Staten en den Prins, werd hij van zijnen post
afgezet, en kreeg hij bevel om het land te verlaten. Hij begaf zich toen naar Duitschland, alwaar hij niet lang ambteloos leefde, want eerlang zag hij zich tot Hoogleeraar in de regten te Altdorf aangesteld, welke betrekking hij met roem waarnam tot aan zijnen dood, die den 4den Mei 1591 plaats had. Hij werd in de kerk te Altdorf begraven, en zijnen lijksteen met een vereerend opschrift voorzien. Zijne afbeelding ziet op onderscheidene wijzen het licht; ook werd er eenen gedenkpenning ter zijner eere geslagen. Hij was in 1573 gehuwd, doch verwekte geene kinderen.
Donellus was een der vermaardste regtsgeleerden zijner eeuw en een der vroegste sieraden van de regtsgeleerde faculteit der Leidsche Hoogeschool. Hij bezat een buitengewoon geheugen, zoodat naar men zegt hij het gansche Corpus Juris letterlijk van buiten kende. Ook bezat hij de zeldzame gave de meest dorre onderwerpen belangwekkend te behandelen. Zijne regtsgeleerde verhandelingen en overige werken, waarvan de opgave elders te vinden is, werden meermalen herdrukt, en zagen ook in andere talen over gezet het licht. De laatste uitgave derzelven geschiedde in 1808 te Neuremberg 4 deelen in 8o. onder den titel van: Commentaria Juris civilis; terwijl al zijne werken, onder anderen het licht zagen, onder den titel van:
Donelli Opera Omnia, cum notis Pellegrini, Lucae 1762-1770, 12 vol. fol.
In het Album van Homme van Harinnxma thoe Slooten Senior komt eene, door hem met eene sierlijke hand geschrevene, spreuk voor.
Zie Saxe, Onom. liter. T. III. p. 349; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Haag, La France Protestante T. VIII. p. 299-302; Bayle, Dict. Hist. et Crit. T. II. p. 651-653. (Edit. 1734); Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoogesch. D. I. bl. 37, 48-52, 209, D. II. Toev. en Bijl. bl, 61, 62; Biograph. Univ. T. VI. p. 226; Muller, Cat. van Portrett. bl. 73; Werk. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leiden, Nieuwe reeks, D. VII. bl. 87; Vrije Fries, D. VIII. bl. 116.