genoodzaakt was te Bergen in Noorwegen binnen te loopen tot herstel der schade. Hij zette na een lang oponthoud de reis voort; doch kort na het verlaten van Bergen werd het scheepsvolk weerspannig, geraakte in opstand, maakte zich van de bevelhebbers en het fregat meester, en bragten hetzelve in de Schotsche haven Grenock op, waar het door de Engelschen voor goeden prijs werd verklaard en in 's konings dienst werd gesteld.
Donckum bleef tot November 1799 gevangen, zijn gedrag werd na zijnen terugkeer door het Hoog Militair Geregtshof onderzocht en hem zeer ten kwade geduid, daar men het verlies van de Jason aan werkeloosheid en verzuim van hem toeschreef. Hij werd dien ten gevolge veroordeeld om, gedurende de eerste drie jaren geen commando over een van 's lands schepen of vaartuigen te mogen voeren, en niet anders dan als ondergeschikt aan de bevelen van eenen hoogeren officier het land te mogen dienen.
Zie de Jonge, Geschied. van het Nederl. Zeewez. D. VI. St. II. bl. 49-53, hier door ons gevoegd.