den bijnaam van den Schilder der duizend guldens geit, omdat voor een geitje, door hem geschilderd, door een lief hebber die som betaald was. Zijne stukken komen niet veel voor en worden goed betaald. Hij hanteerde ook de etsnaald, doch in die kunst zijn zijne voortbrengselen nog zeldzamer. Hij was in 1656 een der mede-oprigters van het schildersgild, Pictura, te 's Gravenhage, en werd toen tot een der drie hoofdmannen verkozen. Zijne afbeelding, door Wallerant Vaillant in mezzotint bewerkt, ziet het licht; doch is hoogst zeldzaam. Zijn portret bij Houbraken voorkomende is er naar bewerkt.
Zie Houbrakon, Schouwb. der schild. D. II. bl. 105-108; Wagonaar, Beschrijv. van Amst. D. XI. bl. 417; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch. met zijn portret; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Muller, Cat. van Portrett. bl. 72.