[Maurijn van der Does]
DOES (Maurijn van der). Het adelijk geslacht van der Does, afkomstig uit Rijnland en tot wapen voerende negen gouden ruiten op een rood veld, 5 boven en 4 onder, terwijl die leden van hetzelve, die Heeren van Noordwijk waren, hetzelve gevierendeeld voerden, met het wapen van die heerlijkheid, zijnde een zwarten leeuw op een zilver veld, behoorde tot de oudste en aanzienlijkste geslachten in Holland. Reeds in het begin der veertiende eeuw komen er Heeren van dien naam voor. Immers in 1326 bloeide reeds een andere Maurijn van der Does, de grootvader van den eerstgenoemde, die raad van Graaf Willem III en gehuwd was met eene zuster van Heer Wouter van Amstel van Mijnden.
De kleinzoon van dezen, Maurijn van der Does, was de oudste zoon van Dirk van der Does, schildknaap, en Clementia van Zanthorst. Hij hield de partij der Hoekschen, doch verzoende zich later met Graaf Willem V. dien hij in diens oorlog tegen Jan van Arkel Bisschop van Utrecht bijstond. Hij werd bij Oudewater gevangen genomen, en niet ontslagen dan na het betalen van een groot losgeld, tot het bijeenbrengen waarvan hij zelf eenige zijner goederen moest verkoopen. Later werd hem die schade door Hertog Albert van Beijeren vergoed. Hij was gehuwd met Lijsbeth van Voorn, die hem twee zonen en eene dochter schonk; namelijk Maurijn, Willem, Abt te Middelburg, en Badelog Abdisse ter Lee.
Zie van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 930; Siegenbeek, Laudat. Jani Dousae, Annotat. p. 46 en 47.