keraad geraakte, en door velen als een pantheïst en als een echten volger van Spinoza overal met een zwarten kool geteekend werd. Van die beide beschuldigingen is hij in meer kalmer dagen door bevoegde beoordeelaars gezuiverd, en is het erkend, dat, ofschoon zijne werken door gebrek aan duidelijkheid en orde aanleiding hebben gegeven om hem denkbeelden toe dichten die hij niet gekoesterd heeft, er echter, ook naar het oordeel van zijne grootste tegenstanders, inal zijne geschriften eene groote godsvrucht doorstraalt, welke hem eigen bleef tot aan zijnen dood, die den 10den October 1717 te Amsterdam voorviel. 's Mans aanhangers, naar hem Deurhovianen genoemd, hebben zich lang staande gehouden, maar zijn later in de Hervormde Kerk teruggekeerd.
Deurhoff maakte zich mede als beoefenaar der dichtkunst bekend. Zijne afbeelding ziet het licht. De volgende werken zijn door hem in druk uitgegeven.
Beginselen van waarheid en deugd, Amst. 1684. 8o.
Voorleezingen der H. Godgeleerdheit, Amst. 1687. 8o.
Grondvesten van den Christelijken godsdienst, Amst. 1690. 8o. herdrukt ald. 1705. 8o.
Verhandeling van des menschen Verlossinge, met eene verdeediging teegen Jacobus Koelman, Amst. 1694. 8o.
Het was inzonderheid door dit boek dat Deurhoff in moeijelijkheden met den Amsterdamschen Kerkeraad geraakte, waarvan hij zelf een omstandig verhaal gegeven heeft in een boekje getiteld:
De goede zaak van Deurhoff, of geloofs-onderzoek van de Eerwaarde Kerkenraad van Amsteldam over de heilige Drie-eenheid enz. Amst. 1695. 8o.
Bespiegelingen der Heilige Godgeleerdheit, Amst. 1697. 8o.
Toegang tot de hoogste wetenschap, Amst. 1699. 8o.
Volmaaktheid van de lere des geloofs, Amst. 1702. 8o.
De drie eerst en de drie laatst genoemde werken zijn later herdrukt onder den titel:
Overnatuurlijk en schriftuurlijk zamenstel der Heilige Godgeleerdheid, afgeleid uit het kennelijke Gods, uit de wezenlijke genadegifte, en uit de Heilige Schrift, Amst. 1715. 4o.
Overtuigende kracht der waarheit, Amst. 1688. 8o. dit werk was gerigt tegen Johannes Dukerus, die Deurhoff het eerst in openbaar geschrift aanviel.
Volslagen afhankelijkheit aller schepselen van de eeuwige oorzaken, Amst. 1702. 8o. Gerigt tegen Buchius, van Til en Halma.
Bedenkingen over Descartes, Amst. 1705. 8o.
Noodzaaklijkheit en onverschilligheid der werkinge Gods, tot oplossing van tegenwerpingen en uitvlugten van den Heer T.H. van den Honert, Amst. 1707. 8o.
Godvruchtigheid der ouden, of verklaring van den LXXIII Ps alm