deck, en door eenige liefhebbers aangemoedigd, zijne werkkring en stichtte na veel moeite en inspanning het muziekgezelschap: Audi et tace, waardoor, zoowel als door de bijzondere Concerten, ten huize van genoemden vorst, de kunstmin veel werd aangekweekt en de zucht tot beoefening der toonkunst bevorderd.
Van 1783 tot 1832 bleef Descommunes de betrekking van muzickdirekteur bekleeden; en wanneer men in aanmerking neemt de weinige middelen die hem ten dienste stonden, de geringe aanmoediging die hem soms ten deel viel, en de geldelijke opofferingen, die hij in zijne dikwijls ongelukkige ondernemingen zich moest getroosten, dan moet men zich verwonderen, dat hij al deze zwarigheden te boven gekomen en het groote doel, het daarstellen namelijk van den echt muziekalen kunstzin, heeft kunnen bereiken. Als componist bezat De scommunes, voor den tijd waarin hij schreef, wezenlijke verdiensten; onderscheidene Missen, Motetten en Gezangen, Concerto's voor de viool, welk instrument hij voortreffelijk bespeelde, bassen en hoorn, eene simfonie, benevens twee blijspelen met zang: Het Melkmeisje van Bercey, en het Dorp in het gebergte, zijn daarvan nog aanwezig; terwijl bij onderscheidene gelegenheden zes Cantates door hem werden vervaardigd, die van zijn genie zoowel als van zijne grondige kennis kunnen getuigen. In 1826 werd door zijne zorg en volgens zijn plan eene muziekschool te Leeuwarden opgerigt, welker directie hij tot in 1830 bekleedde, toen hij om zijne klimmende jaren eervol werd gepensioneerd. De tijd van zijn overlijden is ons onbekend.
Zie Nederl. Muzijk. Tijdschrift. 1843 3de jaarg. bl. 35, door ons hier gevolgd.