stand zou komen; van Dedem evenwel, door zijn huwelijk met de oudste dochter van van Marle mede erfgenaam geworden van de gronden bij den geprojecteerden vaart gelegen, en in het bezit geraakt van al de papieren daartoe behoorende, begreep geroepen te zijn om het groote en nuttige werk uit te voeren. Ondanks allerlei tegenkantingen gelukte het hem daartoe de noodige vergunning van koning Lodewijk te erlangen, en op den 9den Julij van het jaar 1809 werd de eerste schop bij Hasselt in den grond gestoken en de streek, die vroeger het woeste gezigt van onafzienbare, barre moerassen vertoonde, is thans herschapen in een vruchtbaar oord; waar vroeger doodsche stilte heerschte, daar vinden thans duizende menschen het bestaan, elders te vergeefs gezocht; en dat alles is tot stand gebragt door het zeldzaam genie en den rusteloozen ijver van één man, doch die in ruime mate ook daarbij ondervond, dat de ondankbaarheid der menschen groot is. Dat dan de nakomelingschap zijne nagedachtenis in eere houden, en de naam van van Dedem, die zijn geliefdkoosd plan niet dan met groote opofferingen en verlies tot stand bragt, onder ons met eere worde genoemd! van Dedem overleed in 1851 op den huize Rollecate en liet kinderen na. Zijn portret is in steendruk uitgegeven.
Zie G.H. van Senden, Leerr. ter inwijd. van het Kerkgeb. en ter vestig. van de Geref. gem. aan de Dedemsvaart, op verschillende plaatsen; Overijss. Alm. voor Oudh. en Lett. 1846. bl. 137.