Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 58]
| |
gedeelte der zestiende eeuw, was een zoetvloeijend Latijnsch Dichter, die eerst leerling was van den Rector Theodorus Schrevelius te Haarlem, en later te Leiden in de regten studeerde. Welke betrekkingen hij bekleedde is onbekend, even als de tijd van zijn overlijden. Hij moet echter vóór 1630 overleden zijn, daar zijne Latijnsche gedichten door zijn zoon, die volgt, in dat jaar na zijns vaders dood te Leiden zijn uitgegeven. Daarin worden 7 boeken aangetroffen, aan Elisabeth Koningin van Engeland toegewijd. Ook vervaardigde hij een Latijnsch gedicht op Everhard van Reid, waarvan ons een gedeelte door Adriaan Pars, in zijn Naamrol wordt medegedeeld, die van Dans daar verkeerdelijk Amsterdammer noemt. Ook op de afbeelding van Jacob Heemskerk maakte hij een treffend gedicht. Teregt zegt de Hoogleeraar Peerlkamp, in zijn uitmuntend hiermede aangehaald werk, dat Dansius niet verdient, dat de meeste schrijvers hem met stilzwijgen voorbijgaan.
Zie Pars, Index Bat. of Naamr., bl. 273; Hoeufft, Parn. Lat. Belg., p. 165; Peerlkamp, de Poëtis Latin. Nederl., p. 285-287. |
|