[Cornelis Adriaanszoon Cruick]
CRUICK (Cornelis Adriaanszoon), werd geboren te Schiedam, en komt als scheepskapitein voor in den driedaagschen zeeslag van Tromp tegen de Engelschen in 1653, op de hoogte van Portland. Hij voerde het bevel op het schip de Struisvogel, en streed tegen verscheidene Engelsche schepen, waarvan hij er een in den grond boorde. Van alle kanten te midden van het gevecht aangevallen, verdedigde hij zich zoo lang als hij volk had om te vechten. Eindelijk zag de Luitenant-Admiraal Tromp den hagchelijken toestand, waarin Cruick met zijn masteloos schip verkeerde. Deze riep tot de zijnen: ‘Zijn er zulke schelmen in 's lands vloot, die zulk een braven krijgsman laten vermoorden.’ Daarna beval hij den kommandant Gidion de Wildt hem te bergen.
Deze had tot dat einde reeds een touw aan het schip vast, maar de stilte was te groot om het weg te slepen. Hij bergde toen alleen sommige matrozen, die in zijn schip oversprongen. De Struisvogel was toen vol bloed, en overal zag men dooden en gekwetsten. Daar lagen behalve de gekwetsten, ongeveer tachtig dooden, en van de veertig Schiedamsche matrozen, alle beneden de twintig jaren, waren er maar drie over, terwijl Cruick insgelijks den heldendood gestorven was.
Zie Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 40; de Jonge, Geschied. van het Nederl. Zeewez., D. II. St. I. bl. 86.