menten te verkrijgen, tot het welslagen der proeven ter opheldering zijner populaire voordragt.
Op den 9den Januarij 1823, maakte de dood een einde aan 's mans nuttig en werkzaam leven. Hij was tweemaal gehuwd, eerst met Anna Petronella Dreux, die hem drie zonen schonk, en daarna met Wilhelmina Johanna Nierhof. Ongetwijfeld behoorde Crol tot de geleerdste en kundigste artsen van zijnen tijd. Aan eene rijke ondervinding in de kunst, paarde hij eene groote zorg voor zijne patienten, onverschillig tot welken rang of stand zij behoorden. De roem zijner kundigheden werd verhoogd, door zijne verdiensten als mensch en als burger. In de plaats zijner inwoning bekleedde hij de meest vereerende ambten. Zoo was hij lid der gewestelijke en plaatselijke commissiën van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt, curator der Latijnsche scholen en eere voorzitter van het letterkundig en wetenschappelijk genootschap Diversa sed Una. Hij was een man van een vast en onwrikbaar karakter, van morele en physieke kracht. Hij bezat een gevoelig hart en vereenigde in zich alle eigenschappen om een goed burger te wezen. Hij was vervuld van eerbied voor de menschelijke natuur en hare regten, en een gematigd en wijs voorstander der burgerlijke vrijheid. Hij was de vraagbaak van allen, en zijne veel omvattende wetenschap stond ter beschikking van een ieder die dezelve behoefde.
Het is te bejammeren, dat eene zekere schroomvalligheid, om als schrijver op te treden, en het gebrek aan tijd, hem weerhouden hebben, de vruchten zijner veelomvattende kennis algemeen te doen worden, en bezitten wij alzoo van zijne hand slechts twee verhandelingen, waarvan wij boven reeds melding maakten en die getiteld zijn:
Dissertatio medico-chirurgica inauguralis de legitimo ustionis usu in quibusdam morbis. Lugd. Bat. 1777.
De fructu ex Anatomes studio in quodvis hominum genus redundante.
Zie Herinn. aan de verdienst. van J.B. Crol, door Mr. P.S. Schull. (Dordr. 1823, 8o.)