presentanten van Holland, (zonder naam) Amst. 1795. Hiervan verscheen een tweeden druk met aanhangsels.
Laudatio Hugonis Grotii, Amst. 1796, 8o.; met goud bekroond door de koninklijke Zweedsche Akademie.
Catalogus Bibliothecae publicae Amstelodamensis, cum praefatione, Amst. 1796, fol.
Onderzoek van het project tot herstel van het financiewezen der Republiek, (zonder naam) Amst. 1795, 8o.
Request en nader request van wege participanten in de Oost-Indische Compagnie, Amst. 1803. (zonder naam.)
Memoria Diderici Adriani Walraven, oratione funebri celebrata, Amst. 1805, 8o.; ook in het Hollandsch vertaald en met aanmerkingen te Amsterdam in 1805 in 8o. uitgegeven.
Drie verhandelingen over het zedelijk gevoel, geplaatst in het magazijn van wetenschap, kunst en smaak voor 1807, en volgende jaren.
Epistola ad Hieronymum de Bosch, data IV Kal. Junii 1810 cum epistola dedicatoria ad Danielem Hooft, Amst. 1812.
Blogium Johannis Meerman, Amst. et Hag. 1817, 8o.
Disputatio pro linguae latinae inter eruditos usu., in het eerste stuk der Latijnsche verhandelingen van de 3de klasse van het K.N. Instituut, Amst. 1818, 4o.
In hetzelfde deel komt van hem voor:
Commentatio de novis quorundam eruditorum opinionibus, quod attinet ad locum de jure jurando.
Behalve deze werken moeten nog vermeld worden zijne bijdragen tot de nieuwe Nederlandsche jaarboeken, waarvan vele der latere deelen door hem bewerkt, of ten minste nagezien zijn, schoon de tijdsomstandigheden hem verboden zich geheel, of met zijnen naam, aan deze onderneming toe te wijden; verscheidene berigten en oordeelvellingen over nieuw uitgekomene schriften, vooral in den Konst- en Letterbode, den Schouwburg van In- en Uitlandsche Letterkunde, en in den Recensent ook der Recensenten, van welke hij de meeste op het laatst van zijn leven met eene C plagt te teekenen, en waaronder vooral vermelding verdient, zijne, in den Schouwburg van Garve geplaatste, Oordeelkundige beschouwing der stelsels van zedekunde van de beroemdste wijsgeeren, van Aristoteles tot Kant.
Eindelijk behooren hiertoe verscheidene bijdragen, korte verhandelingen of berigten in letterkundige tijdschriften, welke hij insgelijks niet zelden met zijne eerste naamletter teekende, en van welke vooral onderscheiding waardig zijn het in de Fransche taal geschreven berigt, omtrent het leven en de schriften van zijnen vriend Elie Luzac, in het Magasin Encyclopedique, vervolgens herdrukt vóór Luzac's Essai sur le bonheur, en later in den Algemeenen Konst- en Letterbode voor 1813, No. 54 en volgg. geplaatst, en ook afzonderlijk uitgegeven;