Na des nachts uitgetrokken te zijn, naderde men des morgens te acht uren het dorp, waar alles in rep en roer was. De Dordtsche soldaten stelden zich in slagorde en de aanval begon. Van weerszijden werd met verwoedheid gevochten, totdat de bevelhebber last gaf, zoowel met de veldstukjes als met klein geweer te schieten.
Het gevolg hiervan was, dat de aanvallers weldra overwinnaars werden, en de oproermakers, met een verlies van zes mannen, het onderspit delfden en de voornaamste hoofden der Oranjegezinden gevankelijk werden weggevoerd. De Dordtsche burgers, die zich zoo dapper gekweten hadden, kwamen des avonds te elf uren terug en trokken onder een algemeen gejuich binnen.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XVI. bl. 273-275.