Thesaurier van Dordrecht, en Magteld van Alkemade, en werd omstreeks het jaar 1468 te Dordrecht geboren. Hij was Ridder en sedert 1503 gewoon raad in de raadkamer van het Hof van Holland.
Bij ordonnantie van Keizer Maximiliaan van den 17den Julij 1510, werd hij buitengewoon raad, maar op zijn beklag deswege bij akte van den 8sten Julij 1516 tot zijnen vorigen staat van gewoon Raad hersteld, welken hij tot 1534 bekleed heeft. In 1526 was hij tijdelijk voorzitter van genoemd collegie. Hij was een geleerd man, aan wien Erasmus verscheidene brieven heeft geschreven, die in de werken van laatstgenoemde gedrukt zijn. Hij overleed in 1540 in den ouderdom van 72 jaren, en was gehuwd te Brussel met Maria Longyn, die hem drie dochters schonk. Het wapen van zijn geslacht is van keel, beladen met een geharnasseerden klimmenden leeuw van goud, geharnasseerd van azuur.
Zie van Leeuwen, Batav. Illustr., bl. 922-924; Ferwerda, Wapenboek; de Chalmot, Biogr. Woordenb., D. VIII. bl. 19; Du Rieu, Intrede en Huldig. van Karel V, tot Graaf van Holl. te Dordr., bl. 134, 135.