[Cornelis Cornelisz]
CORNELISZ. (Cornelis), werd geboren te Haarlem in 1562. Na de gronden der kunst aldaar, bij P. Aertzen, gelegd te hebben, vertrok hij, om zich verder te bekwamen, op 17jarigen leeftijd naar Brabant en Frankrijk. Na goede vorderingen gemaakt te hebben, zette hij zich te Haarlem neder, stichtte aldaar in 1595 met Karel van Mander eene schilders-Academie en overleed er in 1638.
Hij was een verdienstelijk schilder, die eene vaste manier van werken bezat. Hij schilderde meestal godsdienstige tafereelen, die om de stoutheid en tevens zachtheid, bevalligheid en levendigheid der beelden, in hooge waarde bij de kunstliefhebbers zijn. Hij had een behagelijk koleriet en muntte uit in het naakt schilderen. Vele zijner stukken worden in de gallerijën te Weenen en Dresden gevonden. De voornaamsten zijn: een korporaalschap van de Haarlemsche Schutterij, de Kindermoord te Bethlehem, Adam en Eva van den boom etende, de bruiloft van Peleus en Thetis en de fabel van Acteon. Op het stadhuis te Haarlem wordt nog een, door kenners geroemd stuk gevonden, voorstellende Broeder Cornelis met een meisje. Vele van 's mans stukken zijn door Muller en Goltzius gegraveerd. Zijn broeder Hendrik Cornelisz reisde in Italie en Spanje, en vervaardigde er eenige zeestukken en landschappen.
Zie van Mander, Schilderb. (Amst. 1618) bl. 206, 207; Ampzing, beschrijv. van Haarl., bl. 366; Koning, Tafereel der Stad Haarl., D. IV. bl. 144, 202; Biograph Univ., T. V. p. 234; Nieuwenhuis, Algem. Woordenb. van Kunsten en Wetensch. op het woord; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. I. bl. 86, 87. Aant. bl. 213, 214.