[Jakob Cops]
COPS (Jakob), was van het jaar 1633 tot 1675 buitengewoon raad van Neêrlandsch Indië. Hij was van den 26sten Januarij 1665 tot den 2den Mei 1669 landvoogd van Banda. Dáár lag hij met den opperkoopman, den heer Almonde, gedurig overhoop, totdat hij hem met vier soldaten van de secretarie, waar hij toen als geheimschrijver werkte, met geweld liet afhalen, en hem in de gevangenis deed zetten. De Hooge Regering te Batavia nam Cops dit zeer kwalijk en ontbood hem in 1669 derwaarts.
Hij schijnt zich echter daar met goed gevolg verdedigd te hebben, althans wij vinden vermeld, dat hij nog in 1669, als twintigste landvoogd op Amboina kwam. Hier maakte hij het door zijne eigenzinnigheid, heerschzucht en groote baatzuchtigheid zoo slecht, dat hij na eene driejarige regering werd teruggeroepen en den 30sten April 1672 naar Batavia vertrok.
Na dat allerlei beschuldigingen tegen hem waren ingebragt, deed de advocaat fiscaal eenen eisch tegen hem, zijnde hij toen een en vijftig jaren oud. Hij antwoordde den 8sten Maart 1673 daarop, en verzocht nog in den raad van Indië als lid zitting te mogen nemen, hetwelk hem echter geweigerd werd, wordende aan den fiscaal gelast, de behandeling zijner zaak te bekorten.
Hij werd den 21sten September 1675 afgezet en van alle ambten vervallen verklaard; doch na eenigen tijd ledig geloopen te hebben, werd hij uit medelijden met zijn huisgezin, ten