Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 695]
| |
naar het oproerige volk dat het Minderbroedersklooster bestormde, en er, tot een begin van de beeldstormerij, de monniken uitjoeg en de beelden en sieraden verbrak. Clement was burgerhopman te Amsterdam, en hij behoorde tot de onderteekenaars van het verdrag tusschen de Gereformeerden en de regering der stad, waarbij aan de eersten meerdere vrijheid van godsdienst werd toegestaan. Toen Hendrik van Brederode in 1567 voornemens was zich in Amsterdam te werpen en daartoe voor de stad gekomen was, ontbood hij Coornhert buiten de stad bij zich, om met hem te overleggen op wat wijze hij er in kon komen, daar de poorten ook bij dag gesloten gehouden werden en geen vreemde werd binnengelaten. Coornhert wist evenwel raad, en vergezeld van twee edellieden, roeide hij Brederode in een open schuit snel door den Amstelboom en zette hem aan de turfmarkt af. Hij werd kort daarop wegens een en ander vervolgd, en genoodzaakt naar Embden te vlugten, vanwaar hij een brief aan den Prins van Oranje schreef, over de mogelijkheid om den Nederlandschen handel naar die stad te verplaatsen, zoo het den Prins niet gelukken mogt de Spanjaarden te verdrijven. In 1575 werd ook zijn zoon Dirk uit Amsterdam gezet.
Zie Hooft Nederl. Hist., (fol. uitg.) bl. 113; Wagenaar, Beschr. van Amst, (fol. uitg.) D. I. bl. 286, 287, 289, 290, 229; te Water, Hist van het Verb. der Edelen, D. II. bl. 88; Groon van Prinsterer, Archives de la Mais. d'Oranje, T. III. p. 137-148; Arend, Algem. Gesch. des Vaderl., D. II. St. IV. bl. 453 |
|