Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

[Patrice Charles Ghislain de Coninck]

CONINCK (Patrice Charles Ghislain de), geboren te Brugge den 19^den November 1770, uit het derde huwelijk van Baudouin Charles Philippe de Coninck, Heer van Nieuwerkerke, Overbroek en Wauterink, met Maria van Zuylen van Nyevelt. Na zich eerst in zijne vaderstad, daarna te Leuven met goed gevolg op de wetenschappen te hebben toegelegen, vertrok hij naar de Universiteit te Keulen, waar hij den graad van licentiaat in de regten verkreeg. In zijne geboortestad teruggekeerd, leidde hij zich toe op de kennis der wetten van zijn land en der staathuishoudkunde, terwijl hij zich tevens die der Engelsche, Italiaansche en Hoogduitsche talen eigen maakte. Na eerst tot regeringslid zijner geboorteplaats benoemd te zijn, was hij sedert het jaar 1800 in verscheidene belangrijke posten werkzaam, tot het jaar 1810, zijnde toen prefect der monden van de Elbe, en hield hij te Hamburg zijn verblijf. Na de herstelling van het Koningrijk der Nederlanden, werd hij door Koning Willem I aangesteld tot lid der commissie, belast met de herziening der grondwet voor de zeven vereenigde Nederlanden, ten einde die voor het Koningrijk der gezamenlijke Nederlanden geschikt te maken. Na den afloop hiervan droeg men hem den vereerenden taak op, om verslag te doen van den gemeenschappelijken arbeid, waarvan hij zich op eene loffelijke wijze kweet.

[p. 660]

Na kort daarop tot Gouverneur van Oost-Vlaanderen benoemd te zijn, werd hij in 1817 Minister van Binnenlandsche Zaken. In 1825 verwisselde hij dezen post met dien van Minister van Buitenlandsche Zaken, doch zijne gezondheid noodzaakte hem al spoedig zijn ontslag te vragen. Hij begaf zich naar Brugge, alwaar hij den 22^sten Mei 1827 overleed. Hij was gehuwd met Maria van Outrive, eenige dochter van Jean Jacques, Heer van Merckem en van Elisabeth Coppence. De Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden benoemde hem in 1820 tot haar medelid, en de koninklijke Academie te Brussel tot haar eerelid.

De Coninck was groot kruis der orde van den Nederlandschen Leeuw en lid van de ridderschap van Oost-Vlaanderen.

Zie Hand. van de Jaarl. Verg. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leiden, 1827, bl. 38 tot 40 (die wij hier voornamelijk gevolgd zijn); Biogr. Univers., T.T. p. 172; Dictionn. Geneal. et herald. des Fam. nobl. du royaum. de Belg. par F.V. Goethals, op het woord, alwaar hij genoemd wordt Patrice Charles Guillaume.